Schriftelijke vragen inzake de zorgplicht voor uitgeprocedeerde asielzoekers

maandag 18 juni 2012 19:42

De Centrale Raad van Beroep heeft de afgelopen jaren een aantal uitspraken gedaan over de zorgplicht voor gemeenten die er o.a. toe strekt om kwetsbare, uitgeprocedeerde asielzoekers te helpen een opvang te bieden. In deze uitspraken is een bestendige lijn te ontdekken waarin de CRvB een zorgplicht veronderstelt voor de gemeenten op diverse terreinen van de WMO en Wwb.

Onderwerp: Schriftelijke vragen ex artikel 33 RvO

Uitspraken Centrale Raad van Beroep inzake de zorgplicht voor kwetsbare, uitgeprocedeerde asielzoekers

Geacht college,

De Centrale Raad van Beroep heeft de afgelopen jaren een aantal uitspraken gedaan over de zorgplicht voor gemeenten die er o.a. toe strekt om kwetsbare, uitgeprocedeerde asielzoekers te helpen een opvang te bieden. In deze uitspraken is een bestendige lijn te ontdekken waarin de CRvB een zorgplicht veronderstelt voor de gemeenten op diverse terreinen van de WMO en Wwb. Ik verwijs naar de uitspraken van de CRvB van o.a. 29 maart 2005, LJN AT3468, 30 mei 2011, LJN BQ 6438 en nog kort geleden: 14 maart 2012, LJN BV 9270. Inmiddels wordt er door de advocatuur via publicaties aandacht gevraagd voor deze jurisprudentie. Gemeenten hebben de verplichting om kwetsbare personen een vangnet te bieden en moeten die ook daadwerkelijk gaan organiseren. Een aantal vergelijkbare of grotere gemeenten dan Amstelveen (Rotterdam, Utrecht en Leiden) bestuderen de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep of hebben hun beleid inmiddels aangepast. De fractie van de ChristenUnie vraagt zich af wat de betekenis is van deze jurisprudentie voor een gemeente als Amstelveen die ook uitgeprocedeerde asielzoekers binnen de gemeentegrenzen heeft. 

 

De fractie van de ChristenUnie heeft daarom de volgende vragen aan het college.

  1. Kan het college aangeven in welke mate de bovengenoemde problematiek ook in Amstelveen speelt?
  2. Op welke beleidsterreinen op het gebied van de WMO (bijv. huisvesting, maatschappelijke opvang, enz.) en de Wwb (uitkeringsverstrekking en bijzondere bijstand) zal de bovengenoemde jurisprudentie tot nieuw te ontwikkelen beleid aanleiding geven?
  3. Is er een inschatting te maken van de kosten van het te ontwikkelen beleid op het gebied van WMO en Wwb op basis van de bovengenoemde jurisprudentie?
  4. Op welke wijze zal een nieuw te ontwikkelen beleid door een publiciteitscampagne worden begeleid, om de doelgroep waar het hier om gaat, te bereiken?

Namens de factie van de ChristenUnie

B. de Pijper

 

« Terug